Ga naar hoofdinhoud

Overeenkomst beëindiging dienstverband: werknemer kan hierop terugkomen!

Overeenkomst beëindiging dienstverband: werknemer kan hierop terugkomen!

Als tussen werkgever en werknemer een overeenkomst is gesloten met betrekking tot de beëindiging van de arbeidsovereenkomst dan wordt dit doorgaans vastgelegd in een zogeheten vaststellingsovereenkomst. Vanaf 1 juli 2015 geldt dat de werknemer binnen veertien dagen na het sluiten deze vaststellingsovereenkomst eenzijdig kan ontbinden. Het gevolg hiervan is dat er geen beëindiging heeft plaatsgevonden en de arbeidsovereenkomst doorloopt.

De werkgever die een vaststellingsovereenkomst sluit met een werknemer is verplicht op grond van de wet de werknemer te wijzen op de bedenktermijn van veertien dagen. Indien de werkgever dit niet doet, dan geldt een langere bedenktermijn voor de werknemer, namelijk drie weken. Het is aan te raden in de vaststellingsovereenkomst een verwijzing op te nemen naar de wettelijke bedenktijd zodat niet in discussie is dat de werkgever de werknemer hierop heeft gewezen.

De bedenktermijn vangt aan na de dag waarop de vaststellingsovereenkomst ’tot stand is gekomen’. De vraag is dan wat onder ’tot stand komen’ wordt verstaan.

In een uitspraak van 10 februari 2016 van de kantonrechter Rotterdam was het volgende aan de hand:

  • 21 september 2015: de (jurist van) werknemer mailt aan (de jurist van) werkgever dat hij akkoord is met het aanbod van de werkgever betreffende de vaststellingsovereenkomst.
  • 22 september 2015: de werknemer ontvangt de definitieve versie van de vaststellingsovereenkomst per post.
  • 28 september 2015: de werknemer dateert en ondertekent de vaststellingsovereenkomst.
  • 9 oktober 2015: de werknemer ontbindt de vaststellingsovereenkomst per brief, met een beroep op de bedenktermijn.

Of de werknemer de vaststellingsovereenkomst tijdig heeft ontbonden hangt af van het moment waarop de vaststellingsovereenkomst “tot stand is gekomen” en de bedenktermijn dus is gaan lopen. Indien geoordeeld zou worden dat de vaststellingsovereenkomst op 21 september 2015 tot stand kwam, dan zou de werknemer te laat zijn geweest. De kantonrechter besliste echter dat de ondertekening van de vaststellingsovereenkomst als beslissend moet worden aangemerkt. De kantonrechter verwijst hierbij naar de parlementaire geschiedenis en overweegt ook dat de rechtszekerheid meebrengt dat zowel werknemer als werkgever gebaat zijn bij een duidelijk aantoonbaar en concreet moment waarop de bedenktermijn aanvangt. Dat was hier volgens de kantonrechter op 28 september 2015. En dus had de werknemer de vaststellingsovereenkomst tijdig, namelijk binnen veertien dagen, ontbonden. Overigens werd de werknemer door de kantonrechter alsnog in het ongelijk gesteld, omdat zijn jurist op 3 november 2015 aan de jurist van de werkgever had gemaild dat de werknemer alsnog berustte in de vaststellingsovereenkomst.

Belangrijk is echter om als werkgever van deze uitspraak te onthouden dat de bedenktermijn pas begint te lopen op de datum van ondertekening van de vaststellingsovereenkomst door de werknemer.

Heeft u vragen over arbeidsrecht waarmee mr. Diederik Snelder, mr. Jan van Gool of mr. Jurgen Hooymayers u kan helpen? Bel 076-5335435 of mail via snelder@markadvocaten.nl, vangool@markadvocaten.nl of hooymayers@markadvocaten.nl.

Back To Top