Ga naar hoofdinhoud

Juridisch moederschap

Vandaag heb ik met 2 vrouwelijke cliënten het convenant en ouderschapsplan afgerond en ondertekend, in verband met de ontbinding van hun geregistreerd partnerschap.

Voor het indienen van het verzoekschrift tot ontbinding van het GP bij de rechtbank heb ik de geregistreerd partnerschapsakte nodig alsmede de geboorteaktes van hun twee kinderen. Deze aktes waren derhalve opgevraagd bij de Burgerlijke Stand.

Bij het bestuderen van de geboorteaktes bleek dat de moeder uit wie het kind niet was geboren op de akte van het oudste kind wel als ‘moeder’ in de akte stond geregistreerd, terwijl zij op de akte van het jongste kind niet als ‘moeder’ stond geregistreerd.

Voor mij een reden om toch nog eens na te lezen hoe het ook alweer zit.

wet

Sinds de Wet lesbisch ouderschap is ingevoerd op 1 april 2014 kent het Burgerlijk Wetboek vier verschillende manieren om moeder te worden:

  1. Het baren van een kind (artikel 1:198 lid 1 sub a BW);
  2. Huwen of geregistreerd partner worden van een vrouwelijke partner uit wie een kind wordt geboren (artikel 1:198 lid 1 sub b BW);
  3. Voor of na de geboorte erkennen van het kind (artikel 1:198 lid 1 sub c BW);
  4. Gerechtelijke vaststelling of adoptie van het kind (artikel 1:198 lid 1 sub d en e BW).

In het geval van mijn cliënten was het geregistreerd partnerschap afgesloten voorafgaande aan de geboorte van hun oudste kind en had de vrouw automatisch ook moeder van het jongste kind moeten worden omdat het kind gedurende het geregistreerd partnerschap is geboren. Het is daarbij wel belangrijk dat er sprake is van een onbekende donor via een erkende Nederlandse fertiliteitskliniek, zodat de Stichting Donorregistratie een ouderschapsverklaring kan afgeven. Deze ouderschapsverklaring moet tijdens de geboorteaangifte van het kind aan de gemeenteambtenaar van de Burgerlijke Stand worden getoond.

In het geval van een bekende donor wordt de vrouw niet automatisch juridisch moeder. Dit heeft ermee te maken dat indien een kind geboren wordt in een lesbische relatie, de betrokkenheid van een derde – de biologische vader van het kind – regel is. Indien sprake is van een bekende zaaddonor dan hebben de moeder en deze biologische vader doorgaans afspraken gemaakt over zijn rol in het leven van het kind. Het is wenselijk aan de moeder, de duomoeder en de biologische vader de keuze te laten of de biologische vader de juridische ouder van het kind zal zijn. De erkenning biedt ten opzichte van het ouderschap van rechtswege het voordeel van de keuzemogelijkheid. De moeder, duomoeder en biologische vader kunnen afspraken maken over de persoon van de juridische ouder.

Indien het moederschap niet automatisch is ontstaan, kan iemand juridisch ouder worden door het kind te erkennen. Dit is ook mogelijk als het kind al is geboren vóór genoemde wetswijziging. Erkenning van het kind kan voor én na de geboorte bij de Burgerlijke Stand. Vindt de erkenning plaats na de geboorte? Dan is er geen sprake van terugwerkende kracht. Het verdient aanbeveling aanstaande moeders te adviseren de ongeboren vrucht te laten erkennen, aangezien het kind dan reeds vanaf de geboorte twee moeders heeft. Wil de meemoeder het kind erkennen, dan heeft zij toestemming nodig van de moeder die het kind baart (artikel 1;204 lid 1 sub c BW).

Bewustwording

Het is dan ook van belang dat dit soort juridische kennis aanwezig is bij zowel verloskundigenpraktijken als bij de ambtenaren van de Burgerlijke Stand. Het is vreemd dat in mijn praktijkgeval het bij de Burgerlijke Stand is misgegaan, maar fijn dat de moeders in dit geval in goed overleg met elkaar de ambtenaar kunnen verzoeken de geboorteakte te verbeteren.

Mocht u naar aanleiding van dit stuk vragen hebben over het ‘mee moederschap’ kunt u contact opnemen met de sectie personen- en familierecht van ons kantoor.

Back To Top