Ga naar hoofdinhoud

Aansprakelijkheid sportschool voor letsel van sportschoolbezoeker of ongelukkige samenloop van omstandigheden?

 

Een sportschoolbezoeker verricht liggend op de grond enkele buikspieroefeningen waarbij hij met zijn hoofd richting een squat-rek ligt. Plotseling valt een halterstang van het squat-rek op het hoofd van de bezoeker waardoor hij ernstig letsel oploopt. Is de sportschool hiervoor aansprakelijk of is er sprake van een ongelukkige samenloop van omstandigheden?

Wat is er gebeurd?

X trainde in een sportschool vanwege een schouderblessure. Op een ochtend was hij bezig met zijn oefeningen. Meer specifiek deed hij de buikspieroefening ‘windshield wiper’. Bij deze oefening ga je op de rug op de grond liggen met de benen in een hoek van 90 graden bij elkaar in de lucht, om vervolgens de benen van links naar rechts te bewegen (zoals een ruitenwisser). Tegelijk hield X zijn armen gestrekt boven zijn borst en hield hij een halterstang vast. De halterstang bevatte geen gewichten. Tijdens het uitvoeren van deze oefening lag X op de grond met zijn hoofd richting een squat-rek. Dit is een rek waarop een halter hangt. Onderstaand een voorbeeld van een squat-rek:

Tijdens het uitvoeren van de oefening is X plotseling op zijn hoofd geraakt door een andere naar beneden vallende halterstang van 15 kg (zonder gewichten). De halterstang bleek van het squat-rek te zijn gevallen. X liep een flinke hoofdwond op. Sindsdien heeft hij veel fysieke en mentale klachten waardoor hij beperkt is in zijn dagelijks leven.

De sportschool is door X aansprakelijk gesteld voor zijn letselschade. X is van mening dat de sportschool onrechtmatig heeft gehandeld, omdat zij een gevaarlijke situatie in het leven heeft geroepen door een (losse) halterstang op de dipstangen van het squat-rek neer te (laten) leggen en daar langere tijd te laten liggen. X is van mening dat het personeel van de sportschool X bij het uitvoeren van zijn oefening had moeten waarschuwen voor potentieel gevaar. De sportschool betwist dat zij aansprakelijk is voor het ongeval en gehouden is de schade te vergoeden.

Procedure: voldaan aan Kelderluikcriteria?

De vraag is of de sportschool onrechtmatig heeft gehandeld in de zin van artikel 6:162 BW. Is er sprake van gevaarzetting? Of sprake is van gevaarzetting moet worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval en de gezichtspunten die zijn gegeven in het Kelderluikarrest, de zogenoemde “Kelderluikcriteria”. Het gaat dan samengevat om de waarschijnlijkheid van onoplettendheid of onvoorzichtigheid van de ander, de kans dat daardoor een ongeval ontstaat, de ernst van de mogelijke gevolgen van zo’n ongeval en de bezwaarlijkheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen.

Partijen twisten erover hoe het toch is gekomen dat de halterstang van de dipstangen is gerold. Namens de sportschool wordt vervolgens een toedrachtsonderzoek verricht. Hieruit komt naar voren dat “de halterstang onder geen beding vanzelf kan gaan rollen wanneer de halterstang (tegen het rek) op de dipstangen ligt. Er zal altijd sprake moeten zijn van hulp of invloed van buiten om de halterstang in beweging te zetten. Bij het gebruik van isolatiemateriaal op de dipstangen is het volledig uitgesloten dat een halterstang zelfstandig in beweging komt.” 

X is het hiermee niet eens. Hij stelt onder meer dat het erop lijkt dat de dipstangen schuin naar de grond toe lopen en tijdens het onderzoek zou ander (dikker, stroef en strak) isolatiemateriaal zijn gebruikt dan het originele materiaal. Bovendien heeft hij tijdens het onderzoek laten zien dat zijn voeten de stang niet kunnen raken als hij onder het squat-rek op de grond ligt en de oefening doet.

De rechtbank overweegt dat X niet voldoende heeft kunnen verklaren waardoor de halterstang van de dipstangen is gerold, terwijl uit het onderzoeksrapport volgt dat de stang niet uit zichzelf kan zijn gaan rollen. Niet is gebleken dat de dipstangen schuin naar beneden hangen, waardoor de halterstang uit zichzelf is gaan rollen. Het is ook niet aannemelijk dat de dipstangen aflopen, anders zou de 15 kg wegende halterstang er niet op hebben kunnen (blijven) liggen. Uit het onderzoeksrapport blijkt ook dat het rek tijdens de test aan de achterzijde 7 en 9 centimeter is opgetild en verhoogd, maar dat de stang ook in die posities niet vanzelf van de dipstangen rolt. Uit het onderzoeksrapport blijkt ook dat de stang zonder isolatiemateriaal niet uit zichzelf kan zijn gaan rollen.

Dat enkel het liggen van een losse halterstang op de dipstangen reeds een gevaarlijke situatie oplevert, omdat deze eraf kon rollen, heeft X eveneens onvoldoende onderbouwd.

Het enkele feit dat de halterstang niet op de dipstangen is blijven liggen, kan naar het oordeel van de rechtbank niet als onrechtmatig worden aangemerkt. Niet is gebleken dat het voorzienbaar of waarschijnlijk is dat een dergelijke stang tot ongelukken zou leiden.

X betoogt verder dat de sportschool – in strijd met haar zorgplicht – heeft nagelaten toezicht te houden en hem voor de onveilige situatie te waarschuwen. De rechtbank ziet dit niet zo. X sportte immers (bij wijze van uitzondering) op zijn eigen verzoek zonder begeleiding. Hij wist precies welke oefeningen hij moest doen en deed deze al gedurende drie maanden gemiddeld twee á drie keer per week zonder enig probleem.

Daarbij is nog van belang dat van een ervaren sporter als X in algemene zin de nodige oplettendheid en voorzichtigheid mag worden verlangd. In dat licht bezien had de sportschool geen rekening hoeven houden met de mogelijkheid dat X ervoor zou kiezen om deze oefening (waarin hij zich liggend op de grond in een kwetsbare positie bevond) in de nabijheid van een squat-rek uit te voeren. Dat daarbij een halterstang op het hoofd van X terecht is gekomen, heeft de sportschool dus ook niet hoeven voorzien.

Klaarblijkelijk is er sprake van een ongelukkige samenloop van omstandigheden waarvoor niemand aansprakelijk kan worden gehouden. De rechtbank wijst het verzoek van X dan ook af.

Klik hier voor de volledige uitspraak

Voor vragen over letselschade kunt u contact opnemen met Katrien Boerjan van MARK Advocaten.

Back To Top