Ga naar hoofdinhoud

Wikkel slapende dienstverbanden nog dit jaar af!

Op 8 november jl. heeft de Hoge Raad een baanbrekend arrest gewezen waarin -kort gezegd- is geoordeeld dat werkgevers slapende dienstverbanden moeten afwikkelen. De eisen van goed werkgeverschap brengen met zich mee dat van een werkgever in beginsel mag worden verwacht dat men een dienstverband van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer, waar van de loondoorbetalingsverplichting is gestopt maar die nog steeds in dienst zijn (slapend dienstverband), beëindigt onder betaling van de wettelijke transitievergoeding. Werkgevers worden hiervoor vanaf 1 april 2020 door het UWV gecompenseerd op basis van de Wet Compensatie Transitievergoedingen. Wij publiceerden op 8 november jl. een artikel hierover.

Oude gevallen

Vanaf 1 juli 2015 hebben werknemers van wie het dienstverband wordt beëindigd in beginsel recht op een transitievergoeding. Op 8 november is duidelijk geworden dat dit ook voor werknemers geldt die op of na 1 juli 2015 in een slapend dienstverband zijn belanden van wie het dienstverband reeds is geëindigd of nog beëindigd moet worden. Zij hebben volgens de Hoge Raad recht op een transitievergoeding die is opgebouwd tot de dag waarop de werkgever de arbeidsovereenkomst had kunnen beëindigen wegens arbeidsongeschiktheid. In de praktijk wordt dit vaak het “einde wachttijd” moment genoemd. Voor sommige werknemers is dat al enkele jaren geleden.

Optimale compensatie voor werkgever?

Zoals gezegd ligt de reden voor de verplichting tot afwikkeling van de slapende dienstverbanden in de uitspraak van de Hoge Raad in het feit dat werkgevers de transitievergoeding die zij betaald hebben vanaf 1 april 2020 (gedeeltelijk) kunnen terugvragen bij het UWV. Echter, in het kader van de Wet Arbeidsmarkt in Balans die op 1 januari 2020 in werking treedt, is de berekening van de transitievergoeding aanmerkelijk versoberd. Ook de gunstige formule die als overgangsregeling voor oudere werknemers met een langer dienstverband gold, loopt per 1 januari as. af. Als de werkgever wacht om een huidig slapend dienstverband met een werknemer pas in 2020 te beëindigen, zal het UWV de compensatie berekenen op basis van de in 2020 geldende formule. De werknemer heeft echter op grond van de uitspraak van 8 november jl. aanspraak op een aanmerkelijk hogere vergoeding (opbouw tot einde wachttijd op basis van oude formule). Kortom, een werkgever krijgt in 2020 in een dergelijk geval een flink deel van de betaalde transitievergoeding niet meer gecompenseerd. Zeker bij oudere werknemers die beschikken over een lang dienstverband kan dit behoorlijk in de papieren lopen.

Wij adviseren werkgevers dan ook om waar mogelijk de slapende dienstverbanden dit jaar nog af te wikkelen en deze werknemers een beëindigingsovereenkomst aan te bieden. Wenst u advies hier over? Neem dan contact op met de arbeidsrechtspecialisten van MARK Advocaten: Jan van Gool, Diederik Snelder en Jurgen Hooymayers.

Back To Top