Ga naar hoofdinhoud

Rechter: meenemen van huisdier (hond) naar werk is een verworven arbeidsvoorwaarde

Een werknemer (fysiotherapeut) neemt al zes jaar zijn hond mee naar het werk, net als 6 collega’s.  Op 1 juni 2024 treedt er een nieuwe locatiemanager in dienst die op 3 juni 2024 een algeheel verbod instelt op het meenemen van honden per 1 juli 2024. Deze datum is na protest van diverse werknemers verschoven naar 1 mei 2025. Eén van de hondenbezitters is het daarmee nog steeds niet eens en vraagt aan de kantonrechter dit verbod buiten werking te stellen.

De kantonrechter Utrecht stelt de werknemer in het gelijk. Hij oordeelt in een kort geding vonnis op 24 september 2025 dat het verbod van werkgever niet is toegestaan: er is sprake van een gedragslijn waardoor het meenemen van de hond naar het werk voor werknemer een arbeidsvoorwaarde is geworden.

Ook als dit niet expliciet bij indiensttreding is overeengekomen, ontstaat volgens de rechter op basis van de gedragslijn een arbeidsvoorwaarde: werknemer mocht zes jaar zijn hond meenemen zonder dat daar bezwaar tegen is gemaakt. Werkgever mag deze arbeidsvoorwaarde niet eenzijdig wijzigen, omdat er geen eenzijdig wijzigingsbeding in de arbeidsovereenkomst staat. Het argument dat werknemer met de wijziging zou moeten instemmen omdat sprake zou zijn van zwaarwegende gewijzigde omstandigheden, slaagt niet. De door werkgever aangevoerde overlast en incidenten zijn onvoldoende onderbouwd en betreffen grotendeels andere honden; er zijn geen klachten over de hond van werknemer.

De kantonrechter concludeert dat het algemene verbod van het meenemen van dieren naar het werk tegenover werknemer niet redelijk is en dat hij niet kan worden verplicht het meenemen van zijn hond te staken.

Vragen?

Behoefte aan arbeidsrechtelijk advies? Neem dan contact op met Diederik Snelder,  Jan van Gool of Lieke van den Eijnden, de arbeidsrechtspecialisten van MARK Advocaten.

 

Back To Top